- 1 Meng 200 gram suiker met 75 ml water in een pan met dikke bodem en verwarm tot de suiker goudgeel begint te verkleuren. Neem de pan van de warmtebron en laat een paar minuten afkoelen. Als de karamel iets dikker is geworden, maar nog steeds vloeibaar is, kun je deze verwerken.
- 2 Doop met een lepel in de karamel en maak korte zigzaggende bewegingen boven een stuk bakpapier. Herhaal dit, maar maak dan de bewegingen de andere kant op zodat je een ruitvorm krijgt.
- 3 Laat de karamel circa 10 minuten uitharden en trek dan voorzichtig het bakpapier los.
bereidingstip
Gebruik de karamelruiten, eventueel in stukken gebroken, als garnering voor een dessert of gebak.