Biefstuk bakken

• 1 Dep het vlees droog met keukenpapier voor een mooi bruin korstje en bestrooi naar smaak met zout en peper.
• 2 Verhit de boter in een koekenpan met dikke bodem. Laat de boter goed heet worden, wacht tot het schuim wegtrekt en de boter goudbruin is.
• 3 Leg de biefstukken in de pan en houd ze in beweging over de bodem van de pan. Gebruik een keukentang en prik niet in het vlees. Bak de biefstukken circa 3 minuten. Zet de warmtebron iets lager als de boter te bruin kleurt. Keer het vlees om en bak nog 2-3 minuten voor een ‘medium’ biefstuk.
• 4 Laat het vlees voor het aansnijden even rusten onder aluminiumfolie. De vleessappen verdelen zich zo over het vlees en het vlees blijft malser.
• 5 Voeg een scheutje wijn, water of room toe aan het bakvet en roer goed door tot een jus.

bereidingstip

<h4>Hoe gaar wil je je biefstuk bakken?</h4> Kies je garing en houd deze richttijden aan voor een biefstuk van 2-3 cm dik in een goed hete koekenpan met olie (en eventueel op het einde een klontje boter). Laat het vlees eerst op kamertemperatuur komen en dep droog.<br/> • Rare (rood): ca. 1½-2 min per kant en laat 5 min rusten<br/> • Medium-rare: ca. 2-2½ min per kant en laat 5 min rusten<br/> • Medium: ca. 3 min per kant en laat 5–7 min rusten<br/> • Medium-well: ca. 3½–4 min per kant en laat 7 min rusten<br/> • Well-done (doorbakken): ca. 4½-5 min per kant (vaker keren) en laat 8 min rusten<br/> <br/> Let op: elke pan en elk stuk vlees is anders; gebruik de tijden als leidraad en vertrouw op gevoel. . </p> <h4>Rare, medium of well-done?</h4> <p>Wil je weten of je biefstuk rare, medium of well-done gebakken is? De snelste check in de pan is de druktest. Druk met een tang of je vinger zacht op het midden van de biefstuk: voelt het heel veerkrachtig en zacht, dan is hij nog rare; iets steviger met nog duidelijke veer is medium of medium-rare; weinig veer en stevig is well-done. Handige vergelijking: raak met je andere hand het zachte deel onder je duim aan en wissel van vinger tegen duim: wijsvinger = rare, middelvinger = medium-rare, ringvinger = medium, pink = well-done. Haal het vlees altijd iets eerder uit de pan dan je eindgaring; tijdens het rusten gaart het nog na.</p>. <h4>Biefstuk aansnijden</h4> <p>Laat de biefstuk na het bakken rusten op een warm bord, losjes afgedekt met folie. Zo blijven de sappen in het vlees. Snijd daarna met een vlijmscherp mes tegen de draad in voor malsere plakken. Werk snel zodat het vlees warm blijft, vang eventuele sappen op en lepel ze over het vlees. Serveer direct op voorverwarmde borden.</p>. <h4>Wat serveer je bij je biefstuk?</h4> <p>Ga voor simpel en smaakvol: krokante aardappeltjes uit de oven of krieltjes uit de pan, een frisse rucolasalade met Parmezaan en citroendressing, of snelle groenten zoals geroosterde sperziebonen, wortel of groene asperges. Zin in saus? Denk aan pepersaus, rodewijnjus, champignonsaus of gewoon een klontje kruidenboter. Extra’s die altijd scoren: gebakken uitjes, gegrilde tomaatjes, en een stukje stokbrood om de jus mee op te deppen.</p>