- 1 Haal het zwoerd van de speklappen en snijd de speklappen in kleine blokjes.
- 2 Smelt de boter in een koekenpan en bak hierin de spekblokjes. Voeg er, als die bijna gaar zijn, de kleingesneden uien aan toe.
- 3 Giet de karnemelk in een pan. Maak een papje van de bloem en een beetje water en voeg dit aan de karnemelk toe.
- 4 Breng op smaak met zout en breng al roerende aan de kook. Doe er, zodra het karnemelkmengsel kookt, de gebakken uien en het spek bij en roer nog even goed door.
- 5 Serveer de speklapjes met karnemelksaus in de zomer met kropsla en in de winter met bruine bonen. De karnemelksaus smaakt heerlijk over gekookte aardappels.