Bewaar de oordopjes na gebruik op een koude, droge plaats. Oordopjes niet blootstellen aan temperaturen boven de 55°C. Buiten bereik van kinderen houden.
gebruik
Zorg dat de oordopjes schoon zijn voordat je ze inbrengt. Gebruik een schone vinger om het katoen volledig te verwijderen voor gebruik. Verwarm de oordopjes met de hand tot deze zacht worden, plaats ze voor de gehoorgang en druk ze zachtjes in. Beweeg de opening van de gehoorgang voorzichtig naar buiten. Plaats de oordopjes niet te diep in de gehoorgang zodat ze gelijk zitten. Als het oordopje te groot is, knijp je er eenvoudig een stukje af en kneed je het opnieuw. Als er te veel druk in je oor staat, herhaal dan het inbrengproces tot ze comfortabel zitten. Verwijderen: 1. Duw de oordopjes na gebruik van achter het oor los. 2. Verwijder het dopje met je vingers.